Wat is bekkenfysiotherapie?
Bekkenfysiotherapie is een specialisatie binnen de fysiotherapie. Onze bekkenfysiotherapeut, Nadine van Houwelingen-Zomer, heeft een 3 jaar durende Master of Science (MSc) studie afgerond na opleiding Fysiotherapie. Ook heeft ze verdiepende opleidingen genoten op het gebied van stuitpijn, myofasciale triggerpoints in het bekkengebied, Dry Needling en PTNS (Percutaneous Tibial Nerve Stimulation).
De bekkenbodem is een spierlaag onder in het bekken, die de buikorganen draagt en zorgt voor het openen en sluiten van de bekkenuitgang en bijdraagt aan de stabiliteit van het bekken en de lage rug. De bekkenfysiotherapeut helpt bij het leren herkennen en trainen van alle relevante spieren rondom het bekken en maakt daarbij soms gebruik van speciale apparatuur.
De bekkenfysiotherapeut is opgeleid en bevoegd om naast een algemeen bewegingsonderzoek van de lage rug, heup en bekken, waar nodig een inwendig bekkenbodemonderzoek uit te voeren. Ook zijn de middelen en apparatuur in de praktijk aanwezig om een uitgebreid EMG (elektromyogram) onderzoek, FES (functionele elektrostimulatie) behandeling, PTNS behandeling en ballonmetingen uit te voeren. Het maken van een echo van het bekkengebied, lage rug of heup kan een aanvulling op het onderzoek zijn. Alle onderzoeken gebeuren in overleg en met toestemming van de patiënt.
De behandeling kan bestaan uit het geven van voorlichting, toiletadviezen, oefeningen op het gebied van ademhaling en bekkenbodemspieren (eventueel met EMG of FES), blaastraining, PTNS en opbouw van belastbaarheid en stabiliteit in de oefenzaal bij bekkenpijnklachten.
Bekkenfysiotherapie richt zich op de behandeling van zowel mannen als vrouwen, maar ook kinderen.
Bekkenfysiotherapie wordt vergoed uit uw aanvullende zorgverzekering fysiotherapie.
Urine-incontinentie kan uit uw basisverzekering vergoed worden, houdt u dan rekening met uw eigen risico.
U kunt zonder een verwijzing een afspraak maken bij onze bekkenfysiotherapeut.
Meer informatie over bekkenfysiotherapie kunt u hier vinden op de website van onze beroepsvereniging.
Indicaties
Urine-incontinentie komt voor bij een kwart tot de helft van de volwassen vrouwen en kan gepaard gaan met aanzienlijke negatieve gevolgen voor de kwaliteit van leven.
Uit bevolkingsonderzoek onder mannen ouder dan 40 jaar blijkt dat het voorkomen van matige tot ernstige plasklachten varieert tussen de 20% en 25%. Toegenomen of juist verminderde elasticiteit van de blaas, prostaatgrootte en veranderingen in bekkenbodemspieren kunnen een rol spelen. Het aantal patiënten met urineverlies neemt toe met het stijgen van de leeftijd. In de loop van een zwangerschap wordt een derde van de vrouwen incontinent. Bekkenfysiotherapie kan goede begeleiding bieden voor en na een operatie in het bekkengebied of bevalling, met als gevolg minder kans op urineverlies.
Bij een gemiddelde vochtinname is de normale plasfrequentie ongeveer 6 tot 8 keer per 24 uur. De eerste drang ontstaat wanneer de blaas gevuld is met 150 tot 200 ml urine. Normaliter wordt de aandrang beheerst tot men zich in gepaste omstandigheden bevindt om te plassen. De patiënt spant onbewust de bekkenbodemspieren aan, de plasbuis dicht en de blaasspier ontspant zodat de blaas verder kan vullen. Tijdens het plassen werkt het net andersom, de blaasspier spant aan en de bekkenbodemspieren en de plasbuis moeten goed ontspannen.
Urineverlies kan in meerdere vormen optreden. De meest voorkomende zijn stress urine incontinentie(SUI) en urge urine incontinentie(UUI).
Bij stress urine incontinentie werkt het afsluitmechanisme niet goed bij buikdrukverhogende momenten zoals tillen, bukken, springen, hoesten, niezen en lachen.
Bij urge incontinentie (urgency-incontinentie) treden onwillekeurige blaascontracties op (zie overactieve blaas)
Wanneer je last hebt van een overactieve blaas moet je vaak kleine beetjes plassen en heb je moeite om de urine op te houden bij aandrang (drang of urge-incontinentie). Het is een aandoening die zowel bij mannen als vrouwen voorkomt. Een overactieve blaas kan ook voorkomen bij kinderen. Meer dan 1 miljoen Nederlanders hebben last van een overactieve blaas, dit kan met en zonder verlies van urine voorkomen.
De blaas is een holle spier (M. Detrusor) die urine opslaat. Hij geeft bij een overactiviteit regelmatig het sein dat hij vol is. Deze seintjes worden gegeven terwijl de blaas nog helemaal niet vol is. Je noemt een overactieve blaas hierdoor ook wel een geprikkelde blaas.
Oorzaken van een overactieve blaas zijn:
- Afwijkingen aan de blaas, zoals blaasstenen, blaasontsteking of een dikke blaaswand door obstructie van de prostaat. Hierdoor wordt de druk in de blaas snel vergroot wat aandrang kan veroorzaken
- Problemen in de bekkenbodem, zoals een verzakking van de blaas, endeldarm of baarmoeder
- Afwijkingen in de zenuwbaan, waardoor je niet op tijd aandrang voelt
- Verkeerd aangeleerd toiletgedrag
- Alcohol en cafeïne gebruik
- Te hoge spanning in de bekkenbodemspieren
Een groot probleem bij een overactieve blaas, is het feit dat je niet altijd op tijd een waarschuwing krijgt. Je hebt dan te weinig tijd tussen het signaal dat je blaas vol zit en de tijd om naar het toilet te gaan, met urineverlies als gevolg.
Bij een overactieve blaas kunt u last hebben van de volgende symptomen:
- Vaker dan 8 keer plassen per 24 uur
- Nachtelijk plassen meer dan 1 keer (nycturie)
- Continue vervelende aandrang om te moeten plassen (urgeklachten)
- Plotseling urineverlies bij aandrang (urge urine-incontinentie)
Een overactieve blaas is goed te behandelen met blaastraining en SANS of PTNS.
PTNS of SANS is een vorm van neurostimulatie, bij overactieve blaasklachten, waarbij de onderbeenzenuw gestimuleerd wordt met kleine elektrische prikkelingen. Deze zenuw loopt vanuit het onderbeen naar het achterste gedeelte van het ruggenmerg. Van hieruit wordt onder andere de functie van de blaas en darmen geregeld. Het prikkelen van de onderbeenzenuw zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de blaas zich niet meer ongewenst samentrekt, rustiger wordt en de normale functie zich kan herstellen. Behandelingen waarbij zenuwen op deze manier worden beïnvloed via elektriciteit, noemen we ook wel neuromodulatie, neurostimulatie of zenuwstimulatie.
Veel patiënten die PTNS gebruiken, ervaren een aanzienlijke verbetering van de controle over hun blaas. De bekkenfysiotherapeut heeft een aanvullende opleiding gehad om deze behandeling te mogen uitvoeren.
Steeds terugkerende blaasontstekingen kunnen een oorzaak hebben in de bekkenbodem. U ontspant misschien niet goed uw bekkenbodemspieren tijdens het plassen of u neemt geen juiste plashouding aan. Verzakkingsklachten van de blaas kunnen ook leiden tot het ontstaan van blaasontstekingen, omdat de urine door de afwijkende stand van de blaas niet helemaal goed uit de blaas kan stromen tijdens het plassen. Uw bekkenfysiotherapeut geeft u oefeningen, uitleg en tips om het plassen te vergemakkelijken en te verbeteren.
Obstipatie wordt ook wel een verstopping van de darmen genoemd; de ontlasting is hard en kan er moeilijk uit. Obstipatie kan verschillende oorzaken hebben zoals een medische oorzaak (bij sommige aandoeningen gaat de darm trager werken), stress, weinig lichaamsbeweging, een slecht voedingspatroon of uitstelgedrag bij aandrang.
Er zijn ook medicijnen met een verstoppende werking, bijvoorbeeld: antidepressiva, ijzertabletten, morfine en morfine-achtige medicijnen, parkinsonmedicijnen, anti-epileptica en plaspillen.
Prolapsklachten of verzakkingsklachten van de vagina achterwand kunnen ook zorgen voor het ontstaan van obstipatie.
Als u twee keer per week of minder naar het toilet gaat voor ontlasting, als dit moeizaam gaat of pijnlijk is of als u het gevoel heeft dat u niet volledig leeg ontlast, kan er sprake zijn van obstipatie.
Het gevolg kan zijn het ontstaan van aambeien, anale fissuren (scheurtjes), buikpijnklachten of overloopdiarree.
De bekkenbodem speelt een belangrijke rol bij de toiletgang, de bekkenbodemspieren moeten op het juiste moment kunnen ontspannen als u aandrang heeft en de juiste perstechniek is erg belangrijk. Mensen die een paradoxale perstechniek hebben, knijpen juist de anus kringspier dicht terwijl ze proberen te persen. Hierdoor wordt het ontlasten bemoeilijkt. Bij een juiste toiletgang hoeft er nauwelijks geperst te worden.
Uw bekkenfysiotherapeut helpt u met oefeningen, uitleg en adviezen voor een gezonde stoelgang.
Wat kunt u zelf doen aan obstipatie?
- Drink ten minste 1,5 tot 2 liter per dag.
- Gezonde vezelrijke voeding is belangrijk. Vezels houden vocht vast in de darm. U krijgt hierdoor meer en zachtere ontlasting en de werking van de darm wordt gestimuleerd. 30 gram vezels per dag is voldoende. Er zitten géén voedingsvezels in vlees, ei, kaas en andere melkproducten.Vezels zitten vooral in: volkoren- en roggebrood, aardappelen, volkoren pasta, zilvervliesrijst, peulvruchten (bonen, erwten, linzen), groenten (ook rauwe groenten), fruit, volkorenbiscuit, muesli(repen), rijstwafels en popcorn.
- Beweging is erg belangrijk. Zorg ervoor dat u iedere dag ten minste een halfuur intensief beweegt. Drie keer tien minuten of twee keer een kwartier mag ook. Ga bijvoorbeeld wandelen, rennen, fietsen, zwemmen of tuinieren. Daardoor komen de darmen in beweging en komt de ontlasting beter op gang.
- Ga naar het toilet zodra u aandrang voelt. Stel dit niet uit, ook al heeft u het druk. Als u de aandrang om te poepen steeds negeert, dan voelt u op den duur de aandrang minder goed. De poep blijft langer in uw darmen en wordt daardoor droger en harder. Dit veroorzaakt verstopping. Na de maaltijd zijn uw darmen het meest actief en is de kans op een geslaagde stoelgang het grootst.
Bij fecale incontinentie, ook ontlastingsincontinentie of incontinentie voor faeces genoemd, is er sprake van een vorm van verlies van ontlasting (dun of vast) of gas (flatus) uit de darmen.
Sommige mensen hebben af en toe last van vlekken in hun ondergoed. Bij andere mensen is soms sprake van onbeheersbare klacht, waarbij een stukje wandelen in het bos niet meer mogelijk is door onbeheersbare aandrang. Het kan voorkomen dat mensen dunne of vaste ontlasting verliezen. Sommige mensen controleren altijd eerst waar de toiletten zijn als ze uitgaan.
Aandoeningen als diabetes of de ziekte van Parkinson kunnen aanleiding geven tot darmproblemen maar ook neurologische aandoeningen zoals CVA’s.
Mensen die lijden aan het prikkelbaredarmsyndroom (PDS of IBS) of een chronische darmontsteking (inflammatory bowel disease of IBD) kunnen last hebben van een vorm van ontlastingsverlies.
Een vaginale bevalling is ook een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van ontlastingsverlies, vaak vele jaren na de bevalling. Ook verzakkingsklachten kunnen leiden tot fecale incontinentie.
Er zijn meerdere behandelmogelijkheden binnen de bekkenfysiotherapie die het ontlastingsverlies kunnen verhelpen of verminderen.
Een verzakking kan optreden van de blaas, het rectum (het uiteinde van de dikke darm), de dunne darm of de baarmoeder. De organen zakken dan via de schede naar buiten. Het is meestal een teken dat de bekkenbodem niet goed functioneert of zwaar is belast tijdens bijvoorbeeld zwangerschap en bevalling. Deze klachten kunnen meteen ontstaan of na tientallen jaren optreden, door afname van spierweefsel en bindweefsel bij het natuurlijk ouderdomsproces.
U herkent verzakkingsklachten aan een balgevoel in de vagina, ongemak en pijn in het bekken of de vagina en moeilijkheden bij het legen van de blaas of darm.
De klachten nemen vaak toe in de loop van de dag. Lang fietsen, lopen en staan kan vervelend aanvoelen. Daarnaast noemen vrouwen klachten als pijn in de onderrug en pijn bij het vrijen. Soms ontstaat ook stressincontinentie als het steunweefsel bij de overgang van blaas naar urinebuis niet sterk genoeg is. Recidiverende blaasontstekingen zijn een veelvuldig probleem bij blaasverzakkingen. Een verzakking van de endeldarm gaat vaak gepaard met een moeizame stoelgang of juist ontlastingsverlies.
Een verzakking van de dunne darm geeft meestal klachten als loze aandrang. Dit type verzakking komt met name voor bij vrouwen die een baarmoederverwijdering hebben ondergaan.
Bij verzakkingsklachten is bekkenfysiotherapie een zinvolle behandeling, dit is wetenschappelijk aangetoond. Het wordt in de richtlijn van de specialist als eerste middel voorgeschreven. U krijgt adviezen over tillen, ademhaling en het verminderen van buikdruk. Ook worden er bekkenbodemoefeningen voorgeschreven die u thuis dagelijks moet herhalen, en worden er toiletadviezen gegeven afgestemd op uw prolaps.
Bij onvoldoende verbetering na 3 tot 6 maanden,of als aanvulling op de bekkenfysiotherapie behandeling kan de gynaecoloog of uw huisarts een pessariumring aanmeten. Een operatie is een laatste optie en wordt nooit zomaar voorgesteld, ook dan is begeleiding met bekkenbodem oefeningen noodzakelijk en volgens de richtlijn.
Bekkenpijn in de zwangerschap wordt ook wel zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn genoemd (ZGBP). Bekkeninstabiliteit is een verouderde term.
Middels een fysiotherapeutisch onderzoek zal de bekkenfysiotherapeut de klachten in kaart brengen en een specifieke behandeling opstellen, die bij uw klachten passen.
Verantwoord leren omgaan met de verminderde belastbaarheid van het bekken en goed bewegen zijn daarbij belangrijk. Er worden oefeningen gegeven ter verbetering van de mobiliteit en stabiliteit van het bekken en voor de conditie. Behandeling van triggerpoints kan zinvol zijn bij het verminderen van de pijnklachten in de spieren rondom het bekken. Dit gebeurt middels een speciale massagetechniek. Soms kan het zinvol zijn om een bekkenband aan te meten, de bekkenfysiotherapeut beoordeelt dit voor u. Hiermee kan het bekken tijdelijk ondersteund en ontlast worden.
Deelname aan ZwangerFit kan eventueel een aanvulling of vervolg zijn op de bekkenfysiotherapie behandeling.
Vrouwen
Bekkenfysiotherapie bij seksuologische klachten behoeft een zeer zorgvuldige begeleiding. De bekkenfysiotherapeut werkt hierin vaak samen met de gynaecoloog, seksuoloog of huisarts.
Ongeveer 20% van de vrouwen in Nederland ondervindt pijnklachten tijdens het vrijen. Een reden hiervoor kan zijn een verhoogde spanningsopbouw van de bekkenbodemspieren. Dit kan ontstaan door een vervelende ervaring op het gebied van seksualiteit of eerder medisch onderzoek, veelvuldige vaginale schimmelinfecties, littekenweefsel na een vaginale bevalling of stress.
De behandeling bestaat uit voorlichting en het weer leren ontspannen van uw bekkenbodemspieren. Er kan een keuze gemaakt worden om uitwendig en met buikademhaling te oefenen of inwendig met eventueel het gebruik van vaginale pelotten, vaginale ballon, EMG, of massage-rektechnieken. Alles gebeurt in overleg met u als patiënt. Het inzicht in de klachten wordt uiteindelijk verbeterd en u krijgt oefeningen en oefenmateriaal mee om thuis te oefenen, eventueel met uw partner.
Mannen
Seksuologische klachten bij mannen bestaan meestal uit erectiestoornissen, ejaculatiestoornissen of pijnklachten tijdens of na seksuele activiteit. Waarom wordt u met seksuologische klachten naar een bekkenfysiotherapeut verwezen?
Seksuologische klachten kunnen veroorzaakt worden door het niet goed functioneren van de bekkenbodemspieren. Wanneer uw bekkenbodem te weinig spanning heeft, kan dit leiden tot klachten als urineverlies en windjes- en ontlastingsverlies maar ook tot erectiestoornissen.
Wanneer de bekkenbodemspieren niet sterk genoeg zijn, zijn ze niet de staat de bloedvaten van de penis af te sluiten met als gevolg dat het bloed weer uit de zwellichamen stroomt en de erectie minder wordt of verdwijnt. In dit geval kan het versterken van de bekkenbodemspieren tot verbetering van de klachten leiden.
Door te veel spanning in de bekkenbodem worden de bloedvaten naar de penis dicht gedrukt, kan er geen bloed naar de zwellichamen stromen en kan er geen of moeizaam een erectie ontstaan. Een ander symptoom kan zijn dat de ejaculatie te vroeg kan komen of pijnlijk is. Het leren ontspannen van de bekkenbodemspieren leidt in deze gevallen tot vermindering van de klachten.
CPPS is een aandoening met chronische pijnklachten in het bekkengebied, de buik of de geslachtsorganen. Het wordt ook wel chronisch bekkenpijn syndroom genoemd. Ook langdurige pijnklachten van de bekkenbodemspieren vallen hieronder. Deze klachten kunnen voorkomen bij zowel mannen als vrouwen.
Vaak wordt er geen oorzaak gevonden voor deze klachten omdat er geen aandoening van de organen te vinden is tijdens medisch onderzoek. Wel kan er onderliggend een functiestoornis van de bekkenbodem aanwezig zijn. Het leren ontspannen van uw lichaam zoals met name de buikspieren, bilspieren, heupspieren en de bekkenbodemspieren kan leiden tot vermindering van pijn. Als er te veel spanning wordt opgebouwd in de bovengenoemde spieren kan dit leiden tot het ontstaan van Triggerpoints. Triggerpoints zijn pijnpunten in de spier, die een heel specifiek uitstralingsgebied hebben. Zo kan bijvoorbeeld een triggerpoint in het bovenbeen of de buik uitstraling geven in de penis of het scrotum. Ook kunnen triggerpoints een aandrangsgevoel geven in de blaasregio. Triggerpoints in verschillende spiergroepen, ook in de bekkenbodem, kunnen behandeld worden door de bekkenfysiotherapeut.
- Na verzakkingsoperaties
- Na operaties tegen incontinentie (TVT, TOT)
- Begeleiding voor en na een prostaatoperatie
- Het opheffen van een stoma
- Na operaties bij kanker in het buik- en bekkengebied (blaas, prostaat, darm, baarmoeder)
EMG is de afkorting van elektromyografie. Bij een EMG wordt de elektrische activiteit van uw bekkenbodemspieren gemeten. Als een spier samentrekt, geeft de spier een elektrisch signaal af. Deze signalen kunnen gemeten worden met elektrodes. EMG is een aanvullend onderzoek en niet altijd noodzakelijk.
Het onderzoek vindt plaats in zijlig of in ruglig op de behandeltafel. Uw onderlichaam wordt afgedekt met een handdoek. Er wordt een probe ingebracht in de bekkenbodem via het rectum of de vaginaopening. Een probe is een klein apparaatje dat met elektrodes de meting uitvoert. Staand onderzoek zou ook een optie kunnen zijn als de klachten zich staand voordoen in thuissituatie.
Tijdens het onderzoek kunt u meekijken op de monitor aan de muur, u krijgt op deze manier zelf feedback van uw bekkenbodemspieren. Vandaar dat EMG ook wel biofeedback of myofeedback wordt genoemd.
PTNS is een vorm van neurostimulatie, bij overactieve blaasklachten, waarbij de onderbeenzenuw gestimuleerd wordt met kleine elektrische prikkelingen. Deze zenuw loopt vanuit het onderbeen naar het achterste gedeelte van het ruggenmerg. Vanuit daar wordt onder andere de functie van de blaas en darmen geregeld. Het prikkelen van de onderbeenzenuw zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de blaas zich niet meer ongewenst samentrekt, rustiger wordt en de normale functie zich kan herstellen. Behandelingen waarbij zenuwen op deze manier worden beïnvloed via elektriciteit, noemen we ook wel neuromodulatie, neurostimulatie of zenuwstimulatie.
Veel patiënten die PTNS gebruiken, ervaren een aanzienlijke verbetering van de controle over hun blaas. De bekkenfysiotherapeut heeft een aanvullende opleiding gehad om deze behandeling te mogen uitvoeren.
Dry Needling is een nieuwe behandelmethode van de bekkenfysiotherapeut. Door middel van een speciale techniek worden spieren aangeprikt en raken op die manier snel en langdurig ontspannen.
Bij Dry Needling wordt een ‘droge’ (dry) acupunctuurnaald gebruikt; er wordt dus geen vloeistof in de spier gebracht.
Dry needling: niet hetzelfde als acupunctuur.
Bij acupunctuur worden vaak oppervlakkig meerdere naalden in het lichaam gezet. Die blijven daar enige tijd zitten en hebben invloed op de ’energie’ in het lichaam. Bij Dry Needling wordt meestal één naald gebruikt, waarmee kortdurend in de spier wordt geprikt. Dry Needling werkt op specifieke punten in de spieren: zogenoemde ‘triggerpoints’ en is geen ‘energie’ behandeling. Om deze reden is Dry Needling een onderdeel van de reguliere geneeskunde. Bekkenfysiotherapeuten die Dry Needling uitvoeren als aanvulling op de behandeling zijn hiervoor speciaal opgeleid en gecertificeerd.
Wat is een triggerpoint?
Een triggerpoint is een ‘knoop’ in een spier, die naast de lokale drukpijn ook vaak pijn op afstand veroorzaakt, dit noemen we uitstralingspijn of reffered pain. De fysiotherapeut zoekt naar deze plaatsen, omdat ze de hoofdoorzaak van uw klachten kunnen zijn.
Triggerpoints in het bekkengebied kunnen zich uiten in:
- buikpijnklachten
- overgevoelige blaas / veel aandrang
- pijn bij het plassen
- darmpijn
- pijn in geslachtsdelen
- menstruatieproblemen
- stuitpijn / pijn rondom de anus
- pijn in billen, benen of buik
Hoe kunnen triggerpoints ontstaan?
- Acuut moment: door een verkeerde beweging (vertillen) of een ongeval/sportletsel.
- Chronisch: door een langdurig verkeerde houding of te veel spierspanning in de bekkenbodem.
- Psychologische factoren, zoals stress en depressie.
Wat doet de bekkenfysiotherapeut?
De bekkenfysiotherapeut zal allereerst door een gesprek en gericht onderzoek uw klachten analyseren. Daarna worden de spieren die mogelijk uw pijn veroorzaken, nader onderzocht. Specifiek wordt in die spieren gezocht naar de bewuste triggerpoints. Precies die plaatsen zal de fysiotherapeut gaan behandelen om de spieren te ontspannen.
De behandeling is gericht op het uitschakelen van deze triggerpoints. Via het gericht aanprikken met een naaldje worden deze punten in de spier(en) ontspannen.
Het inbrengen van het naaldje is nauwelijks voelbaar. Als het juiste triggerpoint aangeprikt wordt, spant de spier zich even kort aan. Dat geeft een soort ‘kramp’ gevoel. Daarna ontspant de spier zich meestal direct en kunt u gemakkelijker bewegen. Vaak voelen de behandelde spieren wel vermoeid en zwaar aan, maar dit is meestal van korte duur.
U krijgt oefeningen en gerichte adviezen mee om de verbeterde situatie bij te kunnen houden. Vaak is Dry Needling een onderdeel van de gehele behandeling bekkenfysiotherapie.
Nadine van Houwelingen is Master Bekkenfysiotherapeut en opgeleid om Dry Needling toe te passen.

- Bepaling functie van verschillende buikspieren
- Meten van rectus diastase
- Blaasinhoud meten (incl. residubepaling na plassen)
- Beweging van de blaas tijdens bekkenbodem activiteit
- Beweging diafragma
- Activiteit van de stabiliserende rugspieren tonen
- Functie bekkenbodemspieren
- Anorectale hoek
- Anale sfincter
- Diafragma urogenitale
- Prolaps/Verzakkingen: Voorste, middelste en achterste compartiment
- Ondersteuning bij het bepalen van de bekkenfysiotherapeutische diagnose;
- Bekkenfysiotherapeutische interventie (biofeedback) ter beoordeling van het functioneren van de bekkenbodem en de bekkenregio;
- Een manier voor de bekkenfysiotherapeut om veranderingen/progressie aan de cliënt te tonen ten behoeve van transparantie en therapietrouw.
- Diagnostiek van afwijkende bevindingen buiten het bekkenfysiotherapeutisch diagnostisch domein; de bekkenfysiotherapeut dient dit expliciet te benoemen naar de cliënt. In het geval men tijdens de echografie bepaalde afwijkende bevindingen waarneemt, die het vermoeden van bijzonderheden bij de cliënt oproepen, dient men te handelen analoog aan het protocol rode vlaggen.